Facebook Twitter Google plus

Op het Eksterlaar stond ooit een Gallo-Romeinse nederzetting

Op het Eksterlaar werden sporen gevonden van boerderijen uit de Gallo-Romeinse periode. Dat is een uitzonderlijke vondst in Antwerpen.

Op een terrein aan het Eksterlaar voeren archeologen van het archeologische bureau Vlaams Erfgoed Centrum in samenwerking met de stedelijke dienst archeologie opgravingen uit. Dat onderzoek vindt plaats voor het gebied veranderd in een bouwwerf waarin Vooruitzicht en AG VESPA een 500tal wooneenheden zullen neerpoten. De pers mocht uitzonderlijk de vindplaats bezoeken en werd rondgeleid door archeoloog Peter Hazen. Het terrein is voor een groot deel afgeschraapt tot op het niveau van Gallo Romeinse periode (58 v.Chr. – 486 n.Chr.). Hazen: “In die tijd werd gebouwd met hout en leem, geen duurzaam materiaal. We zien verkleuringen in de bodem die wijzen op vergaan hout. Daar hebben palen van woningen gestaan.” Al deze sporen worden op plan gezet en daardoor kunnen de archeologen de types en de ligging van de gebouwen achterhalen. Hazen: “We kunnen nu al zeggen dat er een tiental huizen hebben gestaan, dat is voor die tijd een behoorlijke nederzetting. Alhoewel niet alle huizen noodzakelijk op hetzelfde moment bewoond werden. Het type woonst was een potstalhoeve, een huis met onmiddellijk daaraan verbonden de potstal. Aan de verkleuring van de grond en de samenstelling van de bodem kan je die stallen herkennen.” Een potstal is een stal waarin het vee stond. Regelmatig werd op de mest geplagde grond aangebracht. Als de laag voldoende dik was, werd die als meststof op de akkers verspreid. Hazen gaat verder: “De grond van de potstallen wordt opgegraven en later gezeefd. De afval zoals scherven van potten en de zaden en pollen die hieruit gezift worden geven ons een beeld van het leven in deze periode.” De opgravingen leverden alvast een aantal scherven van aarden potten en kralen van sieraden op. De vondsten dateren van de Romeinse periode.

Sporen van voor onze jaartelling

Er is ook een waterput gevonden. Maar omdat de dichts bijgelegen beek toch verscheidene honderden meters verder ligt, vermoeden de archeologen nog meer putten te vinden. Hazen: “Vaak bevatten die putten een schat aan informatie. Want de houdbaarheid van een waterput was beperkt. Als een put begon af te kalven groeven de bewoners een nieuwe. De oude werd dan gebruikt om afval in te kieperen.” Daarom wordt ook de inhoud van zo’n waterput zorgvuldig leeggeschept en gezeefd. Volgens Hazen worden alle vondsten, scherven, kralen, zaden en wat dan ook door specialisten bestudeerd en gedocumenteerd. De bevindingen dragen bij tot meer kennis van de nederzettingspatronen. Maar de vondsten beperken zich niet tot de Gallo-Romeinse periode. Eerder werd in het noordelijk deel van het terrein sporen van een gebouw, zes opslaghuisjes en een waterput uit de ijzertijd en zelfs een boerderij uit de bronstijd gevonden.

Rest de vraag waarom de archeologen nu net op deze lap grond naar sporen uit een ver verleden op zoek zijn gegaan. Volgens heemkundige Mandus Sprengers die al jaren in buurtblad ’t Vliegerke ijvert voor een archeologische doorlichting van deze plek is het antwoord simpel: “Het is een uitgebreide plaats waar nooit gebouwd is. Er stonden wel oude hoeven die al vermeld werden in de middeleeuwen. En dikwijls stonden die hoeves op gronden die al sinds mensenheugenis gekend waren als goede landbouwgrond.” Volgens de heemkundige zijn de mensen zich in de Frankische tijd op andere plaatsen gaan vestigen waaruit later dan de middeleeuwse steden zijn gegroeid. Vandaar dat  nu nog Gallo-Romeinse nederzettingen kunnen terug gevonden worden. Sprengers: “Maar eens die opgegraven zijn, zijn ze voor altijd verdwenen, want het gaat immers om sporen in de ondergrond.”

Bron: Gazet van Deurne

Meer info: Het Vlaams Erfgoed Centrum

 

« terug